Gepubliceerd op 30-08-2018

Afbrengen

betekenis & definitie

AFBRENGEN (bracht af, heeft afgebracht), van eene plaats verwijderen;

— een vaartuig af brengen, vlot maken, in dieper water brengen;
— iem. van den goeden, slechten weg afbrengen, dien doen verlaten;
— afleiden, maken dat men afdwaalt (van een onderwerp);
— iem. van iets af brengen, door overreding hem daarvan af doen zien (van een besluit, een vermoeden, een plan);
— het gesprek van iets afbrengen, op een ander onderwerp brengen;
— zijne eer, zijn goeden naam er afbrengen, die uit een dreigend gevaar ongeschonden bewaren;
— het leven er af brengen, zijn leven redden of behouden;
— het er goed af brengen, er goed, zonder schade of nadeel afkomen; (ook) eene zaak tot een goed einde brengen;
— naar beneden brengen;
— rondhout afbrengen, van de plaats waar het In ‘t tuig behoort, naar beneden brengen;
— stroomafwaarts voeren;
— (gew.) naar het schip brengen.