Gepubliceerd op 14-11-2017

aanmaken

betekenis & definitie

Aanmaken - (maakte aan, heeft aangemaakt), vasthechten; in voorraad vervaardigen; sneller maken, voortmaken; ontsteken, doen branden (vuur); toebereiden (sla, spijzen); - (metaalg.) het vormzand aanmaken, het zand bevochtigen en met koolpulver dooreenkneden en zoo voor het gebruik geschikt maken; (veend.) land aanmaken, de af- en uitgeveende gronden voor bebouwing geschikt maken; plassen dempen. AANMAKER, m. (-s). AANMAKING, v. (-s).

< >