m. (-ken),
1. gelaatstrek, vorm van het aangezicht: hij kwam, voor zijn paneel, haar wezenstrekken stelen (Staring); — uitdrukking van het gelaat : geen enkle wezenstrek van Julia verraadt, dat zij hem voet wil geven (Staring);
2. (thans veelal) trek die tot het wezen behoort, karakteristieke trek.