(Fr.),
1. v. (-s), sluier, in ’t bijz. lichte, wijdmazige sluier die van een dameshoed afhangt: zusters met haar eerste voiles, die met broers met hun eerste rokken gaan wandelen (Beets);
2. o., wijdmazig macco, wollen of zijden weefsel in effen binding voor japonnen en voor gordijnen.