Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Vijfje

betekenis & definitie

o. (-s),

1. kleine vijf;
2. sigaar van de vijf: lekkere vijfjes roken ;
3. iets dat uit vijf eenheden bestaat : inz. benaming van een goudstuk van vijf gulden ; ook wel voor een kwartje (vijf stuivers);
4. vijfde gedeelte (van een lot enz.): ik speel een vijfje.