Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Variant

betekenis & definitie

(<Fr.), v. (-en),

1. vorm die enigszins van de gewone afwijkt; — bon. voor de versch. lezingen van een woord, uitdrukking enz. in verschillende handschriften of drukken van een zelfde tekst: de gezamenlijke varianten van een geschrift noemt men het kritisch apparaat: — met een variant (op).... gebezigd wanneer men een spreekwoord of zegswijze enigszins verandert of iemands woorden gewijzigd aanhaalt: „politique, que de crimes a-t-on commis en ton nom!” zeggen wij de dichter met een variant na : plant die. dier dat een afwijking van de soort vertoont: — (schaaksp.) elk der manieren waarop een bep. opening verder gespeeld kan worden :
2. iets dat naar gelang van omstandigheden van sterkte, gedaante enz. kan veranderen :
3. (wisk.) functie van een natuurlijk getal : convergente en divergente varianten.