Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Tekst

betekenis & definitie

(<Lat.) m. (-en),

1. geheel der bewoordingen waarin een geschrift, een toespraak enz. is vervat: het lezen van een Latijnse tekst; ik heb de tekst van zijn rede hier voor me; de tekst met grote letter drukken; de tekst verbeteren; de tekst is hier duister, is bedorven; de oorspronkelijke tekst, tegenover de vertaling; de overgeleverde tekst; een diplomatische, een kritische tekst; de vastgestelde, de afgekondigde, de officiële tekst van een wet.
2. korte passage uit de Bijbel, bijbelplaats; in ’t bijz. zulk een plaats waarover men beschouwingen geeft, of die de grondslag vormt van een redevoering of predikatie: de predikant koos als tekst: hebt uwe vijanden lief; doet wèl dengenen die u haten; — (spr.) iem. de tekst lezen, hem scherp doorhalen, berispen; — iem. tekst en uitleg geven, haarfijn alles vertellen: als je voor de rechtbank komt, dan moet je overal tekst en uitleg van geven; (ook) nauwkeurig zeggen waaraan men zich te houden heeft; — zij kan je tekst en uitleg geven, zij weet van wanten.
3. kaart, gewoonlijk om aan de wand te hangen, waarop met of zonder versiering een passage uit de bijbel gedrukt staat: op de zondagscholen geeft men dikwijls kleine tekstjes als beloning.
4. onderwerp van behandeling: bij de tekst blijven, voet bij stuk houden; van de tekst raken, van zijn onderwerp afdwalen; iem. van de tekst helpen , hem in verwarring brengen; al te diep in de tekst dringen, te veel van iets zeggen.
5. beschrijving of toelichting bij een plaat.
6. (muz.) de woorden van een compositie voor zangstemmen: de muziek is keurig, doch de tekst is zinledig.
7. (boekd.) het drukwerk van een tekst (in de bet. 1.): het boek is geïllustreerd met twaalf gekleurde platen buiten de tekst;
8. (drukk.) drukletter van 16 punten.