I. v. en o. (-en), (dijkw., veenarb.) plaats waar men kruiwagens ledigt, stortplaats: de werkzaamheden op het stort.
II. o. (-en),
1. (Zuidn.) uitgegraven of gebaggerde grond, die elders wordt gestort;
2. karrevracht van een halve kubieke meter grond ;
3. niet stuksgewijs behandelde, ongesorteerde marktwaar van sommige artikelen : rode kool (stort) f 0.50—2.50, alles per 100 kilogram.
III. o., dun plaatijzer; (zwart) blik.