v.,
1. uiterlijke praal, pracht, vertoning; veel staatsie voeren; te hoge staatsie in kleding; — praal die bij bep. gelegenheden tentoongespreid wordt: koninklijke staatsie; de begrafenis had met veel staatsie plaats;
2. prachtige of plechtige optocht, stoet, gevolg: daar nadert langzaam die staatsie het wachtend graf (De Génestet);
3. een tot pronk of sieraad dienend, over de helmstok van het roer hoog oplopend gedeelte achter aan het bovenboord van sommige schepen.
