Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Schroot, houten stroken

betekenis & definitie

m. (schroten), (timm.) ben. voor betr. smalle stroken gezaagd hout (2—7 Amst. duim breed -en hoogstens 1 Amst. duim dik) voor afrasteringen, plafonneerwerk, behangwerk enz. gebezigd; smalle schroten worden ook wel rachels, rafters en tengels geheten.

< >