Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Record

betekenis & definitie

(<Eng.), o. (-s), (sport) het hoogste wat —, de beste prestatie die tot op zeker ogenblik op zeker gebied bereikt is: het record staat op 57 3/4 minuut; het record van 250 km per uur ; een record maken, op zijn naam brengen, het snelst zekere afstand afleggen enz. ; —een record slaan, verbeteren, een nog betere prestatie leveren ; — bij uitbr. ook toegepast buiten het gebied van de sport in de zin van : het hoogste, uiterste wat nog bereikt is: de winter van 1941-’42 sloeg alle records; op een veiling in 1943 bracht dit boek 80 gld. op, wat zeker een record is.