Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Planeren

betekenis & definitie

(planeerde, heeft geplaneerd), (<Fr.),

1. gladmaken, oneffenheden aan de oppervlakte wegnemen : grondwerk dat bezaaid en geharkt is planeert men soms ten einde grote uitdroging te voorkomen, hetgeen geschiedt door er met het plat van een schop op te kloppen ; — (metaalbew.) gedreven metalen voorwerpen door kloppen met de planeerhamer gladhameren; — (pap.) drukpapier door lijmwater halen, het persen en drogen, waardoor het stijver en gladder wordt;
2. (vliegw.) zweven, vliegen met afgezette motor: de piloot planeert onder een zodanige zweefhoek dat het vliegtuig voldoende vliegsnelheid behoudt.

< >