Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Paraderen

betekenis & definitie

(paradeerde, heeft geparadeerd),

1. pralen, pronken: zij paradeert met haar juwelen, met haar deugd.
2. parade houden (ter inspectie, ter monstering): de troepen hebben heden geparadeerd; de matrozen paradeerden in het want, werden op het verdek gemonsterd (bij een feestelijke gelegenheid).

< >