o. (...ogen),
1. oog van een os ;
2. (van een paard) te bolronde ogen waardoor het dier bijziende en dikwijls schichtig wordt;
3. (als volksn. voor planten) wilde kamille (Anthemis arvensis); — margriet (Chrysanthemum leucanthemum);
4. grootogige brasem., een vis in de Middellandse Zee;
5. glasknoop (zie ald.);
6. (zeew.) kleine wolk als voorbode van wind of storm ;
7. (delfst.) opaalkleurig veldspaat.