OPSLURPEN, (slorpte, slurpte op, heeft opgeslorpt, opgeslurpt),
1. slorpende tot zich nemen, resp. leegslurpen: zijn thee, een eitje opslorpen ;
2. zuigend in zich opnemen, inzuigen, absorberen : de verzengde aarde slorpte de regen gulzig op ; sponsen slorpen veel vocht op ; geactiveerde kool slorpt ook gassen op ; — licht opslorpen, minder licht doorlaten, dan ontvangen wordt.