Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Onbestorven

betekenis & definitie

bn.,

1. een on'bestorven weduwe, weduwnaar, die van de echtgenoot door een lange afwezigheid gescheiden is;
2. (te) vers, (van vlees): dat vlees is nog onbestor'ven en moet een paar dagen liggen eer het gebraden wordt; — nog niet door en door droog en hard geworden: dat metselwerk is nog onbestor'ven; onbestorven verf.