Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Omzichtig

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st), behoedzaam, voorzichtig te werk gaand: omzichtig naderde hij de gevaarlijke plaats; men moet zo omzichtig met zulke slimme kinderen zijn; — van bedachtzaamheid getuigende, voorzichtig: in omzichtige bewoordingen iets meedelen; — als bw.: de deur der slaapkamer werd zeer zachtjes en omzichtig geopend.