Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Meerder

betekenis & definitie

I. bn., groter, aanzienlijker, verhevener: uw meerdere ervaring; het mindere moet voor het meerdere wijken; — (Zuidn.) hoe meerder geest, hoe meerder beest;

II. onbep. telw.,

1. meer: honderd zal ze plukken en meerder (Staring); altijd meerder aangebeden (Bild.);
2. (germ.) verschillende, meer dan een: meerdere reizen naar Engeland.

III. b w., in grotere of heviger mate.