Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Linker

betekenis & definitie

I. m. (-s),

1. (veroud.) valsaard, bedrieger, schelm;
2. vent, kerel.

II. bn., het tegengestelde van rechter ; behalve in elliptisch gebruik (:bedoel je de linker of de rechter?) bijna uitsluitend in samenstellingen: hij sprak het meest tot zijn linker buurman.

< >