Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Lest

betekenis & definitie

bn. bw., in de volkst. en in vaste verb. voor laatst: lest heugt best, men herinnert zich het best wat men het laatst heeft ondervonden;

lest best, het laatste is het beste;
— (Zuidn.) lest lacht, best lacht;
op het leste zijn, op zijn laatste benen lopen, uitgeput zijn; (ook) niet lang meer zullen leven; (ook-) ten onder gaan;
— ten langen leste, ten laatste;
— onlangs: ik heb hem lest nog gezien.

< >