Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Knapper

betekenis & definitie

m. (-s),

1. wat knapt; — harde koek ; (gew.) in ’t mv. als ben. voor (de blazen van) het blaaswier; voor het leeuwenbek je, de stekelbrem en de sneemvbes ;
2. rolletje geldstukken, b.v. van 50 centen, of van 40 kwartjes of 50 dubbeltjes ;
3. (gew.) leugen.

< >