Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kluwen

betekenis & definitie

o. (-s),

1. bal van opgewonden garen, bindtouw enz.: een kluwen garen, sajet; het zit alles in één kluwen;het kluwen van Ariadne, fig.) het middel om uit een doolhof, een ingewikkeld probleem te geraken ; fig. ter aanduiding van een verwarde zaak, een ingewikkeld of duister geheel: hoe zal men dat kluwen nog afwikkelen, die verwarde zaak tot een goed einde brengen ;
2. geheel van door elkaar geslingerde of nauw samenhangende zaken of personen : een kluwen wormen, mensen ; — (plantk.) een meest zijstandige ophoping van zittende en kortgesteelde bloemen (geen afz. bloeiwijze, maar een ineengedrongen bijscherm).