Wat is de betekenis van kluwen?

kluwen - Zelfstandignaamwoord 1. los om zichzelf opgewonden hoeveelheid wol, garen enz ♢ Ik heb nog een kluwen rode wol, daarmee komt de trui wel af. Synoniemen knot

kluwen - zelfstandig naamwoord uitspraak: klu-wen 1. bol van opgewonden draad ♢ van deze kluwen wol maak ik een trui 1. een kluwen mensen [die in elkaar verstrikt lijken te zijn] Zel...

De wol- of garenkluwen in een droom is in overdrachtelijke zin iets wat men amper kan ontwarren. Degene die garen, wol of andere draden opwindt, heeft veel tijd nodig om in de waaktoestand een goed resultaat te behalen. Zijn de draden een grote warboel, dan wijst dit op wispelturige gedachten en ideeën die men niet kan realiseren. De kluwen va...

(de, -s), kluwentje (het, -s), klein, meestal geheel recht klosje van karton (pijpje) of plastic, voor zijde, garen o.i.d. Klutje garen in dezelfde kleur als gebruikte goed en het aantal naalden (Sedoc 55). - Etym.: AN kluwen wol, katoen e.d. noemt men in Sur. altijd, zoals ook wel in Ned., een bol wol, enz. - Zie ook: klos(je).

is een bij bieten gebruikte naam voor de opeengehoopte, met elkaar vergroeide bloempjes (1-8, maar gewoonlijk 2-4). Het bloem-k. wordt later tot vrucht-k. met 1- 5 vruchtjes (z. Bietenzaad en Eenkiemig zaad).

s.n., kleaun(e).

...

o. (-s), 1. bal van opgewonden garen, bindtouw enz.: een kluwen garen, sajet; het zit alles in één kluwen; — het kluwen van Ariadne, fig.) het middel om uit een doolhof, een ingewikkeld probleem te geraken ; fig. ter aanduiding van een verwarde zaak, een ingewikkeld of duister geheel: hoe zal men dat kluwen nog...

o. -s (opgewonden bal van katoen, bindtouw, garen enz.): een kluwen zijde.