Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ketsen (voorttrekken, rondlopen)

betekenis & definitie

(ketste, heeft geketst), (Zuidn.)

I. overg., aan-, voortdrijven; een trekschuit met een paard voorttrekken;

II. onoverg.,

1. snel (ergens heen) lopen;
2. rondlopen, ronddrentelen: achter een meisje ketsen, trachten een verkering met haar aan te knopen; achter iets ketsen, zijn werk er van maken om het te verkrijgen; — (bij molenaars) graan ophalen bij de boeren en het meel weer afleveren.

< >