(kenmerkte, heeft gekenmerkt),
1. (w. g.) van een kenmerk voorzien: alle boeken der bibliotheek zijn door een nummerschildje gekenmerkt;
2. het aanwezig zijn van of het behoren tot zekere categorie (v. e. persoon of zaak) op kenbare wijze doen blijken: die treffende vergelijkingen en parallellen die hem kenmerken als een man van grote belezenheid; die levenslust die de gezondheid kenmerkt;
3. onderscheidend, tekenend bepalen, karakteriseren: hoogmoed kenmerkt de Spanjaard; wederk.: onze eeuw kenmerkt zich door geestelijke verwarring, onderscheidt zich daardoor van de vorige eeuwen.