(blies in, heeft ingeblazen),
1. (onoverg.) door blazen inkomen : de wind blies de schoorsteen in;
2. door blazen doen komen in: hij blies het stof de kamer in; God blies Adam de levensadem in ; 3 (geheel fig.) inboezemen, ingeven: iem. moed inblazen; — (ongunstig) door heimelijk of arglistig bewerken van iem.’s gemoed hem doen geloven of aanzetten tot: iem. argwaan, boze plannen inblazen.