Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Hoest

betekenis & definitie

m., een door prikkeling van het slijmvlies der luchtwegen veroorzaakte plotselinge uitstoting van lucht, die gepaard gaat met een eigenaardig schurend geluid ; inz. als ziekelijke aandoening: een droge hoest; een schorre, een kuchende hoest; een losse hoest, waarbij het slijm gemakkelijk medekomt; — ook: aanval vanhoesten ; — (fig.) ik heb er de hoest van, ik heb er genoeg van, ik ben het moede ; (ook) ik geef er niet om.

< >