Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Grenspaal

betekenis & definitie

m. (...palen),

1. paal die (op zichzelf of met andere) tot grensscheiding dient: een grenspaal die Gelderland en Utrecht scheidde; — (bij uitbr.) grens,ook oneig.: de grenspaal van het menselijk verstand’;
2.(fig.) grens, keerpunt: die gewichtige grenspaal, waar de rozenkleurige jeugd verbleekt en de plicht des levens aanvangt.

< >