m. (-en),
1. een vink met rode borst (Pyrrhula pyrrhula), ook bloedvink geheten ;
2. soort van sierduif;
3. (oneig., scherts.) officier van de rijdende artillerie, van wege de gouden uitmonstering ; ook meer alg.: officier van hogere rang ; — rijke vrijer of vrijster : ’t is een goudvink ; — goudstuk : zijn goudvinken zijn gevlogen, zijn geld is op ; — dat is de goudvink, (bij een openbare verkoping) het beste perceel.