Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie K
- Krachtdadiglijk
- Krachteloos
- Krachteloosheid
- Krachtendiagram
- Krachtenkoppel
- Krachtenleer
- Krachtens
- Krachtenstelsel
- Krachtenveelhoek
- Krachtig
- Krachtiglijk
- Krachtijn
- Krachtinstallatie
- Krachtmachine
- Krachtmens
- Krachtmeter
- Krachtoverbrenging
- Krachtpatser
- Krachtpee
- Krachtsbesef
- Krachtsbetoon
- Krachtseenheid
- Krachtsinspanning
- Krachtsoefening
- Krachtsontwikkeling
- Krachtsport
- Krachtstation
- Krachtterm
- Krachtveld
- Krachtverbruik
- Krachtverdeling
- Krachtverlies
- Krachtverspilling
- Krachtvertoon
- Krachtvoe(de)r
- Krachtvol
- Krachtwerktuig
- Krachtwoord
- Krag
- Kragenmaker
- Kraggeveld
- Kragvorming
- Krak
- Krak, eend
- Krak, leugen
- Krak, precies
- Krakeel
- Krakeelachtig
- Krakeelziek
- Krakeelzucht
- Krakeend
- Krakelen
- Krakeler
- Krakelig
- Krakeling
- Krakeling, koekje
- Krakelingetje
- Kraken
- Krakend
- Kraker
- Krakertje
- Kraking
- Krakken
- Kralen, stofnaam
- Kralen, werkwoord
- Kralingen
- Krallenboom
- Kram
- Kramakkel(achtig)
- Kramakkelen
- Kramassen
- Kramat
- Krambamboeli
- Kramen
- Kramer
- Kramerij
- Kramersgeest
- Kramerskans, v., (veroud.) bij het dobbelen, wanneer men moet werpen onder de zes of boven de zeven; zeven is kramerskans, een vrij zekere kans
- Kramerslatijn
- Kramersvolk
- Kramerswaren
- Kramgaren
- Kramgat
- Kramik
- Krammat
- Krammen
- Krammer
- Krammetje
- Krammetvogel
- Kramming
- Kramp
- Krampaanval
- Krampachtig
- Krampachtigheid
- Krampcentrum
- Kramphoest
- Krampig
- Kramplach
- Krampmiddel
- Kramppijn
