Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie K
- Kraagbeschermer
- Kraagblok
- Kraagduiker
- Kraageend
- Kraaghagedis
- Kraaghop
- Kraagjas
- Kraagje
- Kraagkolibrie
- Kraaglijster
- Kraagmantel
- Kraagmanteltje
- Kraagmerel
- Kraagsteen
- Kraagstuk
- Kraagtrap
- Kraagtrapgans
- Kraagveer
- Kraai
- Kraai, vogel
- Kraai(e)bek
- Kraaiachtig
- Kraaidoorn
- Kraaiebloem
- Kraaien
- Kraaienei
- Kraaienmars
- Kraaiennest
- Kraaienoog
- Kraaiep00t
- Kraaiepootje
- Kraaier
- Kraaierig
- Kraaieveer
- Kraaievoet
- Kraaiheide
- Kraaikop
- Kraailaag
- Kraailook
- Kraaioog
- Kraaipeer
- Kraaister
- Kraak
- Kraakamandel
- Kraakballetje
- Kraakbeen
- Kraakbeenachtig
- Kraakbeencel
- Kraakbeenfistel
- Kraakbeenverbinding
- Kraakbeenvissen
- Kraakbeenvlies
- Kraakbenig
- Kraakbenzine
- Kraakbes
- Kraakbezie
- Kraakgas
- Kraakijs
- Kraakmast
- Kraaknet
- Kraakpeer
- Kraakporselein
- Kraakschoen
- Kraakschoon
- Kraakstap
- Kraaksteen
- Kraakstem
- Kraakster
- Kraaktanden
- Kraakwater
- Kraakwilg
- Kraakzindelijk
- Kraakzindelijkheid
- Kraal
- Kraal , afgeperkte ruimte
- Kraal(hoek)ijzer
- Kraalbeuling
- Kraalboom
- Kraalkruid
- Kraallijn
- Kraaloog
- Kraalschaaf
- Kraalschroot
- Kraalspriet
- Kraalsprietworm
- Kraaltje
- Kraam
- Kraamanijs
- Kraambed
- Kraambedziekte
- Kraambeen
- Kraambezoek
- Kraamdak
- Kraamfeest
- Kraamgebak
- Kraamgeld
- Kraamgoed
- Kraamheer
- Kraamkamer
- Kraamkind
