Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie D
- Duinontginning
- Duinpad
- Duinpan
- Duinpieper
- Duinplant
- Duinputter
- Duinreep
- Duinregel
- Duinroos
- Duinslag
- Duinsteen
- Duinstreek
- Duintje
- Duintop
- Duinval
- Duinvallei
- Duinviooltje
- Duinvoet
- Duinwater
- Duinwaterleiding
- Duinwatermaatschappij
- Duinwilg
- Duinzand
- Duinzoom
- Duist
- Duister
- Duisterachtig
- Duisteren
- Duisterheid
- Duistering
- Duisterling
- Duisterlinge
- Duisternis
- Duit
- Duitblad
- Duitendief
- Duitenpletter
- Duitenpletterij
- Duitje
- Duits
- Duitse
- Duitser
- Duivebek
- Duivekater
- Duivekop
- Duivel
- Duivelachtig
- Duivelachtigheid
- Duivelarij
- Duivelbanner
- Duivelbannerij
- Duivelbanning
- Duivelbezweerder
- Duivelen
- Duivelin
- Duiveljagen
- Duiveljager
- Duivelkamer
- Duivels
- Duivelsadvocaat
- Duivelsbeet
- Duivelsboon
- Duivelsbrood
- Duivelsdeken
- Duivelsdienaar
- Duivelsdienst
- Duivelsdozijn
- Duivelsdrek
- Duivelseieren
- Duivelsgeweld
- Duivelshaar
- Duivelskaas
- Duivelskermis
- Duivelskers
- Duivelskind
- Duivelsklauw
- Duivelsknoppen
- Duivelskop
- Duivelskruid
- Duivelskunstenaar
- Duivelskunstenarij
- Duivelsmelk
- Duivelsmoer
- Duivelsmolen
- Duivelsmunt
- Duivelsnaaigaren
- Duivelsoog
- Duivelspenning
- Duivelsrog
- Duivelsstok
- Duivelsstreek
- Duivelstoejager
- Duivelsweer
- Duivelswerk
- Duivelswolkje
- Duiveltje
- Duivelvis
- Duivenboon
- Duivenconcours
- Duivendrek