v. (-sen),
1. afwezigheid van licht, toestand van donkerte: de duisternis des nachts; licht in de duisternis; — een Egyptische duisternis, volslagen donkerte;
2. plaats waar geen of weinig licht is; in -,t bijz. in toepassing op de hel: de buitenste duisternis;
(bijb.) werken der duisternis, die het licht niet mogen ;zien;
3. (hg.) gebrek aan geestelijk licht, het heersen van domheid en bijgeloof: het mensdom wandelde in ‘duisternis.