Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie B
- Buitenwoning
- Buitenzak
- Buitenzetten
- Buitenzijde
- Buitenzoom
- Buitenzorg
- Buitenzwaluw
- Buitgeld
- Buitje
- Buitmaken
- Buitmaking
- Buitzoeker
- Buitzucht
- Buizen
- Buizenketel
- Buizennet
- Buizenrekje
- Buizenstelsel
- Buizerd
- Buizig
- Bukkem
- Bukken, zich
- Bukking
- Buks
- Buksboomhout
- Bukskin
- Bukskinfabriek
- Bukskins
- Bukskinwerker
- Bul
- Bul-terriër
- Bulachtig
- Bulderaar
- Bulderbast
- Bulderen
- Bulderstem
- Buldog
- Bulk
- Bulkalf
- Bulken
- Bulktransport
- Bull, john
- Bullarium
- Bulle(n)bijter
- Bullebak
- Bullebaksgezicht
- Bullebaksstem
- Bullegeld
- Bulleman
- Bullepees
- Bulletin
- Bulletineren
- Bulletje
- Bulletouw
- Bullig
- Bulloper
- Bullos
- Bullpezerik
- Buls
- Bulsem
- Bulster
- Bulstergat
- Bulsterhout
- Bulsterig
- Bult
- Bultachtig
- Bulten
- Bultenaar
- Bultig
- Bultigheid
- Bulting
- Bultje
- Bultklopper
- Bultos
- Bultzak
- Bulziekte
- Bumper
- Bumperveer
- Bun
- Buna
- Bundel
- Bundelen
- Bundelgras
- Bundelharigen
- Bundelpijler
- Bundeltje
- Bundelvormig
- Bundelvuur
- Bundelwijs
- Bunder
- Bunderbundersgelijk
- Bundergeld
- Bundertal
- Bungalow
- Bungelen
- Bunker
- Bunkerbouwer
- Bunkeren
- Bunkerhaven
- Bunkerkolen