Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Dompelen

betekenis & definitie

(dompelde, heeft gedompeld),

I. overg.,
1. geheel onder doen gaan in een vloeistof: zijn voeten in het water dompelen; vgl. in-, onderdompelen;
2. (fig.) doen verzinken in, overstelpen met: in diepe slaap gedompeld; in armoede, in schulden gedompeld ; een weduwe, in zware rouw gedompeld; iem. in ellende dompelen;

II. onoverg., (Zuidn.)

1. in een moeras dompelen, zakken, zinken; verdwalen;
2. aan het sukkelen, in moeilijke omstandigheden zijn.

< >