Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bogen

betekenis & definitie

(boogde, heeft geboogd),

1. bluffen, roemen, stoffen op: op zijn afkomst bogen; hoog opgeven van: op zijn ervaring bogen.
2. dankbaar prijzen; trots, prat zijn op iets: waar Bloemendaal op keur van bloemen boogt.
3. (w. g.) vertrouwen stellen in, steunen; —

(gew.) vliegers oplaten.

< >