Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bloot

betekenis & definitie

I. bn. en bw. (bloter, -st),

1. (met betr. tot het lichaam) zonder bedekking, zonder kleren, onbedekt: blote armen ; in zijn blote hoofd ; op zijn blote benen (voeten) lopen, scherts, op zijn blote bajonetten of strijkijzers; — je zult er mij nog op je blote knieën voor danken, er ten zeerste dankbaar voor zijn ; — ik doe het op mijn blote voetjes, scherts, gebezigd bij sommige kaartspelen, wanneer men zonder roem speelt; — iem. tot het blote hemd toe uitkleden, geheel en al; — (zelfst., gemeenz.) iem. voor de blote (nl. billen) komen, geven, voor de billen slaan; voor de blote krijgen, berispt worden;
2. (bij uitbr.) zonder dek of bedekking : onder de blote hemel, in de open lucht; op de blote grond slapen, niet op een bed ; — het blote zwaard, uit de schede getrokken ;

bloot paard rijden, zonder zadel; — blote geleiding, electrische draad of geleiding zonder bekleding ;

3. zonder enig hulpmiddel of wapen; met het blote oog iets waarnemen, zonder vergrootglas of verrekijker;
4. enkel, eenvoudig, zonder meer: iem. de blote waarheid mededelen, niets meer dan de waarheid; dit is geen blote herdruk; — een bloot vermoeden, niets meer dan een vermoeden; een bloot toeval, zuiver toeval; hij heeft het blote toezien, hij mag er naar kijken ; — de blote eigenaar, de eigenaar van een zaak, waarvan een ander het vruchtgebruik heeft; de blote eigendom ; — een blote bewering, ongemotiveerd, op niets berustende, door niets bewezen ; — bw. : bloot uit belangstelling, enkel; hij ivas niet bloot een geleerde, niet alleen; — bloot uit nieuwsgierigheid, uit niets anders ; (gew.) ik heb het bloot voor u gedaan, (ook bloot en alleen) alleen voor u ;
5. open, „blak” : de zee open en bloot voor zich zien ; de stad ligt daar open en bloot; — het ligt open en bloot voor u, (gew.) blijk (bliek) en bloot, overduidelijk.

II. v. (bloten), (gew.) schapenvacht waar de wol af geschoren is.