(bleef bij, is bijgebleven),
1. gelijk blijven, (bij het lopen, bij de studie, met werk) niet achter raken : ik heb moeite om bij te blijven;
2. in het geheugen, in de gewoonte, in het gestel blijven: dat is mij van mijn jeugd bijgebleven; uit die ziekte is mij een voortdurende loomheid bijgebleven.