Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bijbels

betekenis & definitie

bn.,

1. tot de bijbel in betrekking staande: dit strookt niet met de bijbelse voorstelling, die van de bijbel; — het bijbelse land, Israël, Palestina ; de bijbelse vrouwen, vrouwen, heldinnen uit de bijbel; bijbelse treurspelen, waarvan de stof aan de bijbel ontleend is ; — de bijbelse aardrijkskunde, die betreffende de plaatsen, streken en landen waarvan de bijbel spreekt; de bijbelse geschiedenis, geschiedenis der Israëlieten voor Jezus’ geboorte ;
2. hij is zo bijbels, haalt altijd de bijbel aan.