m. (-en),
1. uitvoerder van lijfstraffelijke vonnissen, scherprechter; (zegsw.) hij is zo astrant, brutaal als de beul, in hoge mate brutaal; — de blauwe beul, indertijd benaming voor De Gids, die een blauw omslag had; — oneig. : degeen die de doodstraf oplegt; —
2. (fig.) wreedaard, iem. die anderen mishandelt: een beul van een jongen; hij is een beul voor zijn paarden;
3. (Zuidn.) sterke, zware man of jongen;
4. inrichting om gegoten ijzer fijn te maken door middel van een vallend blok.