Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Balie, leuning

betekenis & definitie

v. (-s, ...liën),

1. leuning, balustrade, hekwerk langs een brug, een trap ; — (Zuidn.) a sluiting langs het water en de watertrappen; — balustrade die tot afsluiting van een gedeelte ener zaal dient, inz. in bestuurs- en gerechtslokalen; — (bij overdr.) hij moet voor de balie komen, voor de rechters verschijnen (omdat deze achter de balustrade zitten); oneig.: hij wordt door zijn superieuren ter verantwoording geroepen; — (gew.) zwichtstelling van een windmolen;
2. (bij overdr. van de bet. „hekje waarbinnen de pleiters zitten”) de advocaten, de advocatenstand : een lid van de balie, een advocaat; hij is bestemd voor de balie, voor advocaat.