v. (-s),
1. persoon die iets af neemt; vooral: koper, klant (van een winkel, een fabriek, van een product, een fabrikaat): afnemers gevraagd; — in ’t bijz. : opkoper van gestolen goederen; 2. werktuig waarmede men iets afneemt: (bij het kaarden in de katoen- en wolspinnerij) cylinder of trommel rondom met kaard- en krasband bekleed, die het katoen of de wol van de grote trommel (tamboer) afneemt, ook strijktrommel en kamrol geheten;
3. iets dat afgenomen wordt, in ’t bijz. een schietgeweer waarvan de loop gemakkelijk kan worden afgenomen, terwijl de kolf niet uiteengedraaid kan worden, wat wel het geval is bij de afdraaier die in de jachtwet verboden is.