(kamde af, heeft afgekamd),
1. door kammen wegnemen; — door kammen reinigen; — af gekamde wol, gereinigde wol;
2. ten einde toe kammen ;
3. iem. of iets afkammen, onbillijk becritiseren, neerhalen;
4. (mil.) een borstwering van de kam ontdoen, haar kruin door geschutvuur vernielen.