m. (-s),
1. eetbare knolwortel ener peuldragende plant (Lathyrus tuberosus), die als onkruid in de bouwlanden voorkomt en slechts bij uitzondering aangekweekt wordt, ook aardeikel, aardnoot (of eenvoudig noot), aardamandel, akkernoot en aardmuis of muisjes met staartjes geheten;
2. de genoemde plant zelf;—
3.gew. ook voor de aardkastanje, Garum bulbocastanum.