aardaker
aardaker - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde) Lathyrus tuberosus De aardaker is een plant uit het geslacht Lathyrus. Woordherkomst samenstelling van aard en aker
Wiktionary (2019)
aardaker - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde) Lathyrus tuberosus De aardaker is een plant uit het geslacht Lathyrus. Woordherkomst samenstelling van aard en aker
Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)
(→ Lathyrus tuberósus). Vlinderbloemige plant met helderrode bloemen. Werd op zeer beperkte schaal onder gerst en tarwe (en ook wel apart) verbouwd om zijn knolletjes, die als een lekkernij werden gewaardeerd. De knolletjes zijn zo groot als hazelnoten. Zij zouden ook voor het branden van koffiesurrogaat zijn gebruikt; de Zeeuwse...
Veerman (1954)
Lathyrus tuberosus L., lam. Papilionaceae. Overblijvende plant met helderrode bloemen, die vroeger wel gekweekt werd om de eetbare knolletjes. Wordt meestal aangetroffen op wegbermen en aan akkerranden op rivier- en zeeklei, kan daar echter ook onkruid zijn. Bloeitijd: eind Juni-Aug.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. eetbare knolwortel ener peuldragende plant (Lathyrus tuberosus), die als onkruid in de bouwlanden voorkomt en slechts bij uitzondering aangekweekt wordt, ook aardeikel, aardnoot (of eenvoudig noot), aardamandel, akkernoot en aardmuis of muisjes met staartjes geheten; 2. de genoemde plant zelf;— 3...
Winkler Prins (1949)
(Lathyrus tuberosus), overblijvende vlinderbloemige, die in Nederland in ’t wild groeit op gras- en bouwland; bloeit Juni-Aug. met rode welriekende bloemen. De wortelstok vormt zwarte knollen, zo groot als hazelnoten, die bijna 20% zetmeel bevatten en, gekookt, gegeten worden.
M. J. Koenen's (1937)
m. -s (vlinderbloemige plant met eetbare wortelknollen; Lat. lathyrus tuberosus).
Dr. L.M. Metz (1937)
Wortelknol van een vlinderbloemige plant, lathyrus tuberosus, welke als onkruid in bouwland voorkomt en ook soms gekweekt wordt (de notenboeren op Overflakkee). Aardakers hebben een zwarte kleur en worden wel muisjes met staartjes genoemd. De Geldersche (wilde) aardakers zijn kleiner, maar zoeter dan de gekweekte. Vroeger werden aardakers algemeen...
John Kooy (1933)
op klei groeiend onkruid met welriekende roode bloemen en wortelstok met eetbare, langwerpige knollen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: