(Fr.: bombe; Du.: Bombe; Eng.: bomb), in de militaire techniek in algemene zin een omhulsel gevuld met explosieve, brandbare of soortgelijke stoffen, dat er toe dient te vernietigen, te beschadigen enz. De vorm van een bom is afhankelijk van het gebruikdsdoel zodanig dat het beoogde effect maximaal zal zijn; de naam is o.a. afhankelijk van het gebruiksdoel (vliegtuigbom, pantserbom enz.), de werkzame lading (napalmbom, kernbom, waterstofbom enz.), of de gewenste uitwerking (brandbom, nevelbom, rookbom enz.).
In de chemie is bom de benaming voor de calorimetrische bom (bom van Berthelot) waarmede de verbrandingswaarde wordt gemeten.
In de vulkanologie is een bom een door een vulkaan uitgeworpen stuk in vaste of viskeuze vloeibare staat, afkomstig van de eruptie zelf of van een ouder gesteente, zoals reeds gestold magma. Door de afmetingen (groter dan ca. 50 mm) maakt men een onderscheid met ander pyroklastisch materiaal:
0,05 mm < vulkanisch stof
0,05 mm < asse < 0,5 mm
0,05 mm < zand < 2 mm
2 mm < lapilli < 50 mm
Gedurende de ejectie nemen de bommen bepaalde vormen aan zoals de sferoïdale (rotatiebom), de ellipsoïdale en verschillende andere morfologische types. Men
spreekt van een in lava gehulde bom wanneer haar kern uit een ouder gesteente bestaat omgeven door een mantel nieuwe lava. De olivijnbom heeft een kern van kristallijn olivijn.