Synoniemen zoeken
Synoniem van voorkomen
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
voorkomen
voorkomen - (accent op voor-) in een bepaalde tijd of op een bepaalde tijd kunnen worden waargenomen; het wordt gezegd van onstoffelijke zaken: 'malaria komt in Europa nauwelijks voor'. Synoniem: zich voordoen. Optreden is van toepassing op een verschijnsel, een ziekte en dergelijke. Gunstige kansen, een gelegenheid bieden zich aan of dienen zich aan. Gebeuren, zich afspelen, voorvallen, plaatsvinden en plaatshebben kunnen onder meer een ongeval of een omwenteling als onderwerp hebben; een archaïstisch synoniem hiervan is geschieden. Zich voltrekken is van toepassing op een proces of een reeks gebeurtenissen; plaatsgrijpen wordt gebruikt in verband met iets onverwachts. Iets dat gaande is, aan de hand is of aan de gang is neemt geruime tijd in beslag.
Zie: gebeuren.

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Voorkomen
Schijnen is eigenlijk licht afgeven; wat licht afgeeft, valt sterker in het oog dan wat donker is. Oordeelt men nu niet naar het wezen maar naar den schijn, dan zal men zeggen dat iets schijnt; zegt men b.v. iets schijnt als eene zon of iets schijnt alsof het eene zon was, dan zegt men daarmede dat het licht afwerpt evenals eene zon. Men heeft dan een oordeelvelling gemaakt gegrond op waarneming van het uiterlijk. Langzamerhand is men schijnen ook voor de waarnemingen gaan gebruiken van het uiterlijk van niet lichtende voorwerpen en zoo is het evenals lijken gaan beteekenen het voorkomen of den vorm hebben van iets. Voorkomen zegt niets anders dan voor komen en is dus eigenlijk hetzelfde als voor den dag komen, het uiterlijk hebben. Schijnen en lijken zijn nog iets minder subjectief dan voorkomen, dat de waarde van het oordeel nog af laat hangen van de juistheid waar¬mede het oog ziet. Bij dunken geeft men te kennen dat de oordeelvelling, die men uitspreekt, niet op voldoende of goede gronden steunt, het drukt op zich zelf dus reeds uit dat, hetgeen men zegt, het gevolg van eene ge¬brekkige oordeelvelling is.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
voorkomen
voorkomen - onregelmatig werkwoord, regelmatig werkwoord, zelfstandig naamwoord
uitspraak: voor-ko-men
1. ervoor zorgen dat het niet gebeurt
♢ ze probeerde het ongeluk te voorkomen
1. voorkómen is beter dan genezen
[je kunt er beter voor zorgen dat het niet gebeurt dan dat je daarna de schade moet herstellen]
2. hoe het er aan de buitenkant uitziet
♢ ?
1. gebeuren of er zijn
♢ het komt niet vaak voor dat hij op tijd is
2. voor de rechtbank verschijnen
♢ hij moet binnenkort vóórkomen
3. lijken of schijnen
♢ dat gezicht komt mij bekend voor
1. hoe iets of iemand eruitziet
♢ zijn voorkomen doet niet plezierig aan
Onregelmatig werkwoord: voor-ko-men
ik voorkom
jij/u voorkomt
hij/zij voorkomt
wij/zij/jullie voorkomen
ik/jij/u/hij/zij voorkwam
wij/zij/jullie voorkwamen
hij heeft voorkomen
Regelmatig werkwoord: voor-ko-men
het komt voor (... het voorkomt)
zij komen voor (... zij voorkomen)
het kwam voor (... het voorkwam)
zij kwamen voor (... zij voorkwamen)
het is voorgekomen
de/het/een voorgekomen ....
voorkomend, voorkomende
Zelfstandig naamwoord: voor-ko-men
het voorkomen
de voorkomen
Synoniemen
aanblik, aanzien