Wat is de betekenis van voorkomen?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

voorkomen

(1950) (inf.) borsten, boezem: 'voorkomen hebben.' • Ze slait al der jurreke onder der arreme. Ze heb ook zoo’n voorkomme. Aigelek zou ze-n-es een goed kesjet (korset) motte hebbe, (L.G. de Graaf, ca. 1950). • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • Vóórkommen, znw. ’t. Ook: busten. | Ze het puur...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

voorkomen

vóórkomen - Werkwoord (scheidbaar) 1. (inerg) met regelmaat ergens te vinden zijn kluut|Kluten en fuut|futen komen in Nederland voor. 2. ergatief voor het gerecht verschijnen Deze zaak komt voor op 2 mei. 3. ergatief soms gebeuren...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

voorkomen

voorkomen - onregelmatig werkwoord, regelmatig werkwoord, zelfstandig naamwoord uitspraak: voor-ko-men 1. ervoor zorgen dat het niet gebeurt ♢ ze probeerde het ongeluk te voorkomen 1. voorkómen is beter dan genezen ...

2024-04-25
Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Voorkómen

(o.), → preventie

2024-04-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

voorkomen

1. Van pers., m. betr. t. hun uiterlijk: voor de dag komen, er uit zien (zoals in de bep. wordt genoemd). Morgen zal het anders lopen, dan komen de beurslui; er zijn er altijd die op hun fijnst willen voorkomen voor de afspraakjes achteraf; die wachten niet tot hun nekhaar krult, VAN AKEN 1965, 64. De Eerste Communie is zeker een romantische en aa...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Voorkomen

v., foarkomme; (verhinderen), tofoare(n)komme; vaak -d, hiem.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Voorkomen

I. (kwam voor, is voorgekomen), vóór, verder dan iem. of iets anders komen : bij het schaatsenrijen trachtte hij mij voor te komen ; 2. naar voren komen : vader is achter, maar hij zal dadelijk voorkomen ; 3. aan de voorzijde komen: laat het rijtuig voorkomen, voor het huis; 4. voor iem. verschijnen, bep. voor...