Synoniemen zoeken
Synoniem van betalen
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
betalen
betalen - heeft het bedrag zelf als (weglaatbaar) lijdend voorwerp: 'een borgsom betalen'. Schokken pleegt niet vergezeld te gaan van een voorzetselbepaling met 'voor'. Met verplicht lijdend voorwerp gebruikt men (in informele stijl) neerleggen, neertellen. Zonder lijdend voorwerp: in de zak schieten (synoniem uit Vlaams-België). Meteen betalen heet cash betalen of, in informele stijl, uit zijn broekzak betalen (geen lijdend voorwerp). Aanzuiveren wordt gebruikt als een bedrag dat te weinig betaald was, alsnog wordt aangevuld. Het bedrag betalen dat een bepaalde persoon of instantie te kort komt, heet suppleren; bijpassen is het betalen van het bedrag dat iemand anders bij het afrekenen te kort komt. Voorschieten, met lijdend voorwerp, doe je in de verwachting dat een ander het je later zal terugbetalen. Een synoniem uit de handel is avanceren. Terugbetalen gebruikt men behalve voor het betalen van een geleend bedrag ook voor het
betalen van een door een vergissing verkregen bedrag. Formeel synoniem: restitueren. Een schuld, een rekening of termijn wordt voldaan of vereffend. Afdoen of verevenen gebruik je eveneens in verband met schulden. Bij aanbetalen wordt het eerste deel van een bedrag dat in termijnen zal worden voldaan betaald. Bij afbetalen gaat het erom dat een schuld tot het laatste deel toe wordt betaald, óf dat een termijn van een schuld wordt betaald. Een schuld afbetalen heet delgen of uitdelgen. Wanneer het de overheid is die een schuld - geleidelijk - afbetaalt, wordt gesproken van amortiseren. Schulden en wissels worden gehonoreerd. Afschuiven gebruik je, in informele stijl, voor het betalen van een bedrag in het algemeen (niet een schuld). Schuif je met tegenzin af, dan dok je. Offeren gebruik je, in informele stijl, als het gaat over betaling van consumpties of entreegelden. Afdragen houdt in dat men in ontvangst genomen contributies betaalt aan de rechthebbende persoon. Een belasting, contributie of heffing wordt opgebracht. Onkosten bestrijdt men; het lijdend voorwerp is hierbij niet variabel. Heeft een ander ten behoeve van iemand onkosten gemaakt, dan worden die vergoed. Per giro of postwissel maakt men geld over. Formeel: transfereren. Per giro overmaken heet gireren of overschrijven. Men verrekent bedragen wederzijds. Tellende betalen is hetzelfde als uittellen.
Zie ook: geven.
Synoniemen Handboek
Jef Anthierens (1998)
Betalen
Gezegde(s):
• opkomen voor
• over de brug komen
• kurkengeld betalen (= vergoeding voor de kastelein als ieder zijn eigen drank meebrengt)
• zijn briketten lossen
• beren maken (= schulden aangaan)
• boter bij de vis (of: hand op het plankje)
• botje bij botje leggen
• hij heeft er mosterd aan gegeten (= te duur betaald)
• Petrus bestelen om Petrus te voldoen
• daar moet een oude vrouw lang voor breien (= zo duur is het)
• in zijn beurs blazen
• zijn hond loslaten
Synoniemen Handboek Spreekwoorden
Gedigitaliseerd Ensie (1998)
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Betalen
Eene schuld voldoen. Betalen ziet op de schuld zelve, die vernietigd wordt; aflossen op het onderpand, dat men daarvoor gegeven heeft, en waarover men de vrije beschikking herkrijgt. Eene schuld aflossen is dus eene overdrachtelijke uitdrukking.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
betalen
betalen - regelmatig werkwoord
uitspraak: be-ta-len
1. geld geven in ruil voor iets anders
♢ ik betaal deze reep met een tientje
1. dat werk betaalt slecht
[het levert weinig geld op]
Regelmatig werkwoord: be-ta-len
ik betaal
jij/u betaalt
hij/zij betaalt
wij/zij/jullie betalen
ik/jij/u/hij/zij betaalde
wij/zij/jullie betaalden
hij heeft betaald
de/het/een betaalde ....
betalend, betalende
Synoniemen
afrekenen, bekostigen, kwijten, voldoen