Wat is de betekenis van betalen?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

betalen

(19e eeuw) (in de uitdrukking: je hebt vergeten te betalen) (ton.) gezegd wanneer een acteur wordt teruggeroepen door het publiek. • Betalen (Je hebt vergeten te - (toon.), je wordt teruggeroepen nl. na een welgeslaagd tooneel. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

betalen

betalen - Werkwoord 1. (ditr) geld (of andere zaken) geven aan iemand om de kosten te voldoen Wij hebben het uiteindelijk toch betaald gekregen. Wij moesten voor alle diensten afzonderlijk betalen. Woordherkomst afgeleid van talen met h...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

betalen

betalen - regelmatig werkwoord uitspraak: be-ta-len 1. geld geven in ruil voor iets anders ♢ ik betaal deze reep met een tientje 1. dat werk betaalt slecht [het levert weinig geld op] ...

2024-04-25
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

betalen

Opleveren. In de uitdrukking: ‘beter betalen’. Bijvoorbeeld: 3♠ contract (140) betaalt beter dan 3♣ plus 1 (130).

2024-04-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

betalen

zie pot.

2024-04-25
Basisboek Recht

O.A.P. van der Roest (2000)

Betalen

Presteren (niet alleen in geld).

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Betalen

v., bitelje, foldwaen, fornoegje, bosse, dokke, oer de brêge komme; contant —, tagelyk oerjaen; iem. duur laten —, immen wyt en swart bitelje litte, immen fege, útklaeije, bliede fitte; duur —, mei goud opheegje; moeten —, ta de ponge, bûse moatte; een hoge huur moeten...

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Betalen

(betaalde, heeft betaald), I. overg., 1. het wegens ontvangen goederen of bewezen diensten verschuldigde aan de rechthebbende of zijn plaatsvervanger toetellen of doen toekomen; een schuld vereffenen: de goederen moeten aan de kassa betaald worden; voor dat boek moest ik vijf gulden betalen ; het is betaald, je hebt het zo maar aa...